Blaai deur onderwerpe vir Senior Sekondêr 3 1ste, 2de en 3de Kwartaal, Alle Weke, Alle Vakke
VAK: WISKUNDE
KLAS: SS 3
DATUM:
KWARTAAL: 2de KWARTAAL
VERWYSINGSTEKS
ONDERWERP: Differensiasie van algebraïese funksies
Afgeleide van algebraïese funksies
Laat f, u, v funksies so wees dat
f(x) = u(x) + v(x)
f(x +x) = u(x +x) + v(x + x)
f(x + x) – f(x) = {u(x+ x) + v(x+ x) – v(x + x) – u(x) – v(x)}
= u (x +x) – u(x) + v(x +x) – v(x)
f(x + x) – f(x) = u(x +x)-u(x) + v(x +x) – v(x)
Limiet f(x + x) – f(x) = U 1 (x) + V 1 (x)
as y = u + v en u en v funksies van x is, dan is dy/dx = du/dx + dv/dx
Voorbeelde : Vind die afgeleide van die volgende
1) 2x 3 – 5 x 2 + 2 2)3x 2 + 1/x 3)2x 3 + 2x 2 +1
Oplossing
dy/dx = 6x 2 – 10x
dy/dx = 6x – x -2 = 6x – 1
x 2
dy/dx=6x 2 + 4x
Evaluering: 1. As y = 3x 4 – 2x 3 – 7x + 5. Vind dy/dx
2.Vind d (8x 3 – 5x 2 + 6)
Dx
Funksie van 'n funksie (kettingreël)
Gestel ons weet dat y 'n funksie van u is en dat u 'n funksie van x is, hoe vind ons die afgeleide van y met betrekking tot x?
Gegee dat y = f(x) en u = h(x), wat is dy/dx?
dy/dx = , dit word die kettingreël genoem
Voorbeelde
Vind die afgeleide van die volgende.(a)y = (3x 2 – 2) 3 (b) y = (1 – 2x 3 ) (c) 5/(6-x 2 ) 3
Oplossing
Laat u = 3x 2 – 2
y = (3x 2 – 2) 3 => y = u 3
y = u 3
dy/du = 3u 2
du/dx = 6x
dy/dx = = 3u 2 x 6x
= 18xu 2 = 18x(3x 2 – 2) 2
Laat u =1 – 2x 3 , dus y = u 1/2
dy/dx = = ½ u -1/2 x( –6x 2 )
= -3x 2 u – ½ = -3x 2
u 1/2
-3x 2 = -3x 2
√ u √(1 – 2x 3 )
(6 – x 2 ) 3
Laat u = 6 – x 2
y = 5(u) –3
dy/du = -15u –4
du/dx = -2x
dy/dx = dy/du X du/dx = -15u -4 x (-2x) = 30x u -4 = 30x (6 – x 2 ) -4
= 30x_
(6 – x 2 ) 4
Evaluering :
(2x + 3) 4
Produk Reël
Ons sal die afgeleide van y = uv beskou waar u en v funksie van x is.
Laat y = uv
Dan y + y = (u +u )(v + v)
= uv + uv + vu +uv
y = uv + uv + vu+ uv – uv
y= uv + vu + uv
y = u v + v u + uv
x x
As x =>0 ,u=> 0 , v=> 0
Lim y = Lim uv + Lim vu + Lim uv
x=>0 x x=>0 x x=>0 x x=>0 x
Dus dy/dx = U dv + Vdu
dxdx
Voorbeelde
Vind die afgeleides van die volgende.
(a) y = (3 + 2x) (1 – x) (b) y = (1 – 2x + 3x 2 ) (4 – 5x 2 )
Oplossing
Laat u = 3 + 2x en v = (1 – x)
du/dx = 2 en dv/dx = -1
dv/dx = u dv + vdu
dx dx
= (1 – x) 2 + (3 + 2x) (-1) = 2 – 2x – 3 – 2x
dy/dx = - 1 – 4x
Laat u = (1 – 2x + 3x 2 ) en v = (4 – 5x 2 )
du/dx = -2 + 6x en dv/dx = - 10x
dy/dx = udv + vdu
dxdx
= (1 – 2x + 3x 2 ) (-10x) + (4 – 5x 2 ) (- 2 + 6x)
= - 10x + 20x 2 – 30x 3 + (- 8 + 10x 2 + 24x – 30x 3 )
= - 10x + 20x 2 – 30x 3 – 8 + 10x 2 + 24x – 30x 3
= 14x + 30x 2 – 60x 3 – 8
Evaluering
Gegee dat (i) y = (5+3x)(2-x) (ii) y = (1+x)(x+2) 3/2 , vind dy /dx
Kwosiëntreël:
As y = u
v
dan; dy = v du - u dv
dxdxdx
v 2
Voorbeelde :
Onderskei die volgende met betrekking tot x. (a) x 2 + 1 (b) (x – 1) 2
1 – x 2 √x
Oplossing:
1 – x 2
Laat u = x 2 + 1 du/dx = 2x
v= 1 – x 2 dv/dx = - 2x
dy = v du - u dv
dxdxdx
v 2
dy/dx = (1 – x 2 )(2x) – (x 2 + 1)(-2x)
(1 – x 2 ) 2
= 2x – 2x 3 + 2x 3 + 2x
(1 – x 2 ) 2
dy/dx = 4x
√x
Laat u = (x – 1) 2 du/dx = 2(x – 1)
v = √x dv/dx = 1/2√x
dy/dx = √x 2(x - 1) -(x – 1) 2 1/2√x
(√x) 2
dy/dx = √x 2(x - 1) - (x – 1) 2 1/2√x
x
Evaluering: Onderskei met betrekking tot x: (1) (2x + 3) 3 (2) √x
(x 3 – 4) 2 √(x + 1)
Toepassings van differensiasie:
Daar is baie toepassings van differensiaalrekening.
Voorbeelde:
Oplossing:
Y = x 3 – 5x 2 + 6x – 3
dy/dx = 3x 2 – 10x + 6
waar x = 3; dy/dx = 3(3 2 ) – 10(3) + 6
= 27 – 30 + 6
= 3.
Oplossing:
Y = 5x 2 + 8x – 1
dy/dx = 10x + 8
vervang; dy/dx deur – 2
10x + 8 = - 2
10x = - 2 – 8
x = -10/10 = - 1
Oplossing:
Y = x 2 - 4x + 1
dy/dx = 2x – 4
by punt (2, -3): dy/dx = 2(2) – 4
dy/dx = 0
raaklyn aan die kromme: y – y1 = dy/dx(x – x1)
y – (-3) = 0 ( x- 2)
y + 3 = 0
Evaluering :
Snelheid en versnelling
Snelheid : Die snelheid na t sekondes is die tempo van verandering van verplasing met betrekking tot tyd.
Veronderstel; s = afstand en t = tyd,
Toe; Snelheid = ds/dt
Versnelling : Dit is die tempo van verandering van snelheid in vergelyking met tyd.
Versnelling = dv/dt
Voorbeeld:
'n Bewegende liggaam gaan s meter in t sekondes, waar s = 4t 2 – 3t + 5. Vind sy snelheid na 4 sekondes. Wys dat die versnelling konstant is en vind die waarde daarvan.
Oplossing:
S = 4t 2 – 3t + 5
ds/dt = 8t – 3
snelheid = ds/dt = 8(4) – 3
= 32 – 3
= 29
Versnelling: dv/dt = 8.
Maxima en Minimal
Oplossing:
y = 6x – x 2
dy/dx = 6 – 2x
gelykstelling/dx = 0
6 – 2x = 0
6 = 2x
X = 3
Die keerpunt is (3, 9)
Oplossing:
Y =x 3 – 12x + 2
dy/dx = 3x 2 – 12
3x 2 – 12 = 0
3x 2 = 12
x 2 = 12/3
x 2 = 4 x = ± 2
minimum punt kom voor wanneer d 2 y/dx 2 > 0
maksimum punt vind plaas wanneer d 2 y/dx 2 < 0
d 2 j/dx 2 = 6x
vervang x = 2; d 2 j/dx 2 = 6 x 2 = 12
dus: die funksie is minimum by punt x = 2 en y = - 14
vervang x = - 2; d 2 j/dx 2 = 6(-2) = -12
dus: die funksie is maksimum by punt x = - 2 en y = 18
Evaluering:
Algemene Evaluering
Gebruik produkreël om die afgeleide van te vind
2
LEESOPDRAG: NGM vir SS 3 Hoofstuk 10 bladsy 90 -101,
NAWEEKOPDRAG
DOEL
1.Differensieer die funksie 4x 4 + x 3 – 5 (a)4x 3 +3x 2 (b)16x 2 +3x 2 (c)16x 3 +3x 2 (d)16x 4 + 3x 2
2.Vind d 2 y/dx 2 van die funksie y = 3x 5 tov x. (a) 15x 3 (b) 45 x 4 (c) 60x 3 (d) 3x 5 (e) 12x 3
3.As f(x) = 3x 2 + 2/x vind f 1 (x) (a) 6x + 2 (b) 6x + 2/x 2 (c) 6x – 2/x 2 (d)6x -2
4.Vind die afgeleide van 2x 3 – 6x 2 (a) 6x 2 – 12x (b) 6x 2 – 12x (c) 2x 2 – 6x (d) 8x 2 – 3x
5.Vind die afgeleide van x 3 – 7x 2 + 15x (a) x 2 – 7x + 15 (b) 3x 2 – 14x + 15 (c) 3x 2 + 7x + 15 (d) 3x 2 – 7x + 15
TEORIE